zondag 12 oktober 2008

De bron en het kruis

Water vindt zijn weg altijd. Een soort van bloed dat kruipt waar het niet gaan kan. Het was ons een welkom zicht geweest, want we hadden hevig moeten rantsoeneren op ons drinken. Certamen had nog even gevreesd dat de bron vergiftigd zou zijn, maar het water was perfect in orde. Bovendien lag ze op een begroeide heuvel, zodat we een tamelijk breed uitzicht hadden terwijl we zelf min of meer verborgen bleven.
Het eerste wat we hadden gedaan nadat onze ergste dorst gelest was, was het verband van Peregrijns wonde halen. Het zag er ontzettend goor uit: een dikke paarsblauwe bobbel, met allemaal open zweren op. En het stonk ontzettend. Certamen had met de zijkant van zijn hand Peregrijn bewusteloos gemept en had toen met zijn zakmes de wonde opengesneden. Dulcinea was uit de buurt gelopen zodra ze de wonde had gezien, ik deed mijn uiterste best Certamen te helpen de wonde schoon te maken, wat erop neerkwam dat ik drie keer wegliep om te kotsen en verder weinig nuttigs kon bijdragen. In ons oude kamp had Peregrijn zelf de medische zorg op zich genomen en me zeer bewust erbij weggehouden. Ik was te onhandig, volgens hem. Een verstandige observatie, ongetwijfeld.
Certamen had heel bezorgd gekeken. Peregrijn was bijgekomen en begroette ons met een serie fraaie vloeken en de mededeling dat hij verging van de pijn. Ondanks dat was die avond onze beste in lange tijd. We aten, we dronken en we voelden ons even gerust. Even maar.
"Je beseft dat we ver door ons voedsel heen zijn?" Certamen sprak zachtjes om Peregrijn zijn slaap te gunnen. "Zou jij eetbare planten en diersoorten herkennen?" Hij knikte. "Maar als wij naar eten gaan zoeken moeten we hem", hij knikte naar Peregrijn, "hier zo achterlaten. Je weet nooit wat er gebeurt." Het was me de afgelopen dagen al vaker opgevallen dat Certamen Dulcinea compleet leek te negeren. Het verraste me dat iemand in deze tijd nog zo seksistisch en misogynistisch kon zijn. Maar goed, je kon natuurlijk niet weten wat een man zoal overkomen was tijdens zijn leven. Misschien had hij wel een goeie reden om vrouwen niet erg hoog aan te slaan. Ik haalde mijn schouders op. "Dat risico zullen we dan maar nemen. Misschien creperen of zeker creperen, dan lijkt de keuze me toch nog snel gemaakt."

De volgende ochtend vertrokken wij tweeën voor dag en dauw. We hoopten zo terug te zijn voor de middagwind opstak, wat vaak gebeurde in dit seizoen. We zouden ons in minder dichte begroeiing begeven nu en daar had het stof vrij spel als het hard waaide.
Ik was verbaasd hoeveel planten er eetbaar waren. Niet alleen de vruchten, vaak ook de bladeren en de wortels. Ik begon me zo langzamerhand af te vragen welke rol ik had gehad vroeger. Ik was een leider met een totaal gebrek aan praktische ervaring geweest.
In tegenstelling tot met de planten, hadden we met dieren weinig geluk. Certamen wist wel een aantal vogelnesten te plunderen voor de eieren, maar vlees kregen we niet te pakken. Zondermeer een teleurstelling voor een carnivoor als ik, maar ik was de ascetischere levensstijl ondertussen toch al een tikje gewend geraakt.
"Het wordt middag. We moeten terug." Ik knikte.
Maar zo gunstig was het fortuin ons niet gezind. Pal tussen ons en de bron stonden drie grote loopvogels. Ze waren nog vaag verwant aan de struisvogels die hun voorouders misschien ooit waren geweest, maar ze hadden een pak meer weg van enorme gieren. Bovendien waren ze notoir zo agressief als de pest en in staat om met zowel een stamp, als een vleugelslag, als een bekslag te doden. Ik vond het verre van een prettig vooruitzicht. De laatste keer dat ik te voet negentig kilometer per uur haalde kan ik me niet zo meteen meer voor de geest halen. Voor die beesten was het dagelijkse kost. "Wat moeten we doen? Gaan ze niet schuilen voor de stofwind?" Certamens schorre lach leek verdacht veel op een blaf. "Deze rotzakken? Vergeet het maar, die hebben wel wat zwaarders nodig dan de gewone middagwind om schrik te krijgen." "Maar wij zitten hier helemaal niet goed beschut." Certamen haalde zijn schouders op. "Stof vreten of gevreten worden door grote, gemene vogels? Wat kies je?"
We bleven doodstil zitten. Een half uur later stak de wind op. Het zand geselde los door je kleren. Ik had het gevoel dat ik van onder tot boven open lag. Mijn mond kwam ook vol zand te zitten en mijn keel voelde droger aan dan de Sahel.
Het leek dagen te duren. In werkelijkheid zal het een uur of vier later zijn geweest toen de wind wat verstilde en we weer voor ons uit konden zien. De vogels waren verdwenen. Zo snel als we konden keerden we terug naar de bron.

Ons lijden was verre van voorbij. Bij de bron was het doodstil. Van Dulcinea viel geen spoor te bekennen. Peregrijn lag akelig stil. Inwendig kreunend wierp ik me bij hem op mijn knieën en nam zijn polsslag. Niets meer. Als er geluid uit mijn keel had kunnen komen had ik vast een aardbeving veroorzaakt met mijn wanhoopskreet. Nu schuurde er alleen zand langs mijn stembanden, zodat ik nu binnen en buiten bloedde, in lichaam en geest.
Ik dronk wat van de bron en speurde de omgeving af naar Dulcinea. Er waren ook geen sporen van een worsteling te ontdekken, dus ik begreep niet wat er gebeurd kon zijn. Had Het haar opgespeurd? Werd ze op dit moment gevankelijk weggevoerd? De gedachte was te pijnlijk om te dragen. Gebroken keerde ik me naar Certamen. "Laten we hem begraven. Daarna vermoorden we deze wereld."
Het was al lang geen gebruik meer om een kruis op een graf te plaatsen, maar dat was voor mij des te meer reden om Peregrijn er wel mee te eren. Mijn vuile tranen vielen op het mulle zand waar hij in lag. "Ik reis je snel achterna, mijn vriend."

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Ik wil graag verder lezen !
(ik vraag me trouwens af waar jij steeds die gekke namen vandaan haalt)

Tau zei

Ik ben slecht in namen verzinnen, dus speel ik voortdurend vals.
In dit geval heb ik een kruisbestuiving tussen roofbouw op bekende literatuur en het subtiel omvormen van namen of bijnamen van mensen uit mijn omgeving. (Altijd mooi als van die omgebogen namen samenvallen met een literair figuur. Hier heeft het mijn verhaal zelfs een extra richting gegeven die ik niet meteen had voorzien...)