zaterdag 5 december 2009

Dansen met allusies

Nu ben ik dronken.
Warmte wervelt, gloeit, brandt mijn wangen en kookt mijn brein. Onvast keer ik me af van het verlangen naar meer. Achter me dreunen treinen af en aan, blauw verlicht. Ik strompel stom langs onaantrekkelijke drankgelegenheden, hun lokkende licht onmachtig mij de blik te verduisteren. Ik ben de weg naar huis kwijt, maar het is beter zo, misschien. Ik drink al te lang dezelfde rode wijn.
De naamloze straten die ik bewankel zijn vochtig en leeg. Ik wil me koesteren aan de borst van de stad, maar ze kan me niet omarmen. Ik schrei als een aap. Achter tranen aangestroomde ogen decoreren her en der het plaveisel. Een tocht draagt de geur van vlees uit de diepte. Ik zwalp een buiging, walg van de stad die verlies is. (Ze is een brief, nee, ze is verlies.) Ik zak schokschouderend voorover. Een blinde koning mankt op me toe, slaat me troostend op de rug. Hij heeft gelijk, het komt allemaal wel goed.
Buiten schuilt de wereld. Ze is ongenadig structureel.
Voor mij uit gaan twee voeten de hoek om. Mijn geest verscherpt, vernauwt zich op dit doel. Ik veer recht en volg de stappen, maar telkens ik een bocht neem, zijn zij alweer een nieuwe straat in. Ik versnel steeds mijn tred, tot ik sneller ren dan ik zou mogen kunnen, maar opnieuw en opnieuw verdwijnt het geluid achter een nieuw huizenblok. Ach, wie kan het ook wat schelen?
Zwaarmoedig zink ik op de kasseien neer. Rondom mij baart de weg haar verkeer, aan mijn beide zijden denderen wagens voorbij. Ik raak onmogelijk nog van straat, zelfs al mocht ik willen. Op het trottoir passeren glimpen. Mijn hoofd wordt loodzwaar. Een zwarte kater, witte kater klauwt enthousiast naar mijn slapen. Lieveheersbeestjes gaan op in een wilde dans in de mist van mijn ogen.
Nu ben ik dronken,
maar ik zal van je genezen.

Geen opmerkingen: