donderdag 18 maart 2010

De dreun hangt in de lucht.
De wanden van de gang bonzen het ritme. Tevergeefs poogt het schaarse tl-licht de kleverige duisternis te doorpriemen. De warmte sluipt zinderend door de ledige ruimte, de bevende stenen druk belikkend. De seconden vluchten tergend langzaam van de onzichtbaar blijvende klok. Statisch geknisper schurkt over het verschrikt kirrende plafond. Loom geamuseerde vochtdruppels wervelen op de afwezige tocht. Het dun gezaaide stof zit in zak en as.
Ze was verhoopt, verwacht welhaast, maar doet toch het ganse gebouw op zijn grondvesten daveren.
Lang is de ontmoeting niet, maar in haar verloop verwordt het tl-licht tot stroboscoopflitsen, keert de gang zich binnenstebuiten en voert de gloeiende hitte een zestal foutloze salto mortale's uit. Vier seconden slaan loodzwaar neer op de ternauwernood wegduikende tegels.
Even schijnt de zon door 's werelds helderste oceaan. De lente barst in 's bouwsels voegen. Honderden kleurrijke vogels ontluiken, dartele beekjes huppelen door de opschietende heide, vrolijk gebekte hinden fluiten hun hoogste lied en heldere bloemen klateren uit een frisse bron.
Dan verwijderen verwarde voetstappen zich op een drafje uit het plotse paradijs.
Hij hangt ondersteboven in een al te enthousiaste rozenstruik, maar de dreun blijft hem toch allerzoetst nasmaken.

Geen opmerkingen: