donderdag 8 juli 2010

Najagen van Wind, 23/06, 9.00, S, H. Ebel, alle studenten aanwezig op beginuur

Ik heb aan je gedacht. Je ogen, je lippen, je haren die frivool je gezicht omlijsten. Daar heb ik ook aan gedacht.
En die korte blikken die we uitwisselden. De glimlach die je met een speels naturel wist tevoorschijn te toveren. Onze korte uitwisselingen van woorden, je vragen die me amuseerden. Mijn schuchtere, wankele pogingen tot flirten.
Vooral ook heb ik aan onze schutterige danspasjes gedacht. Aan mijn oor tegen je hoofd en hoe anders Bonnie Tyler daar doorheen klonk.

Ik heb gealsdant. Daar ben ik goed in – het is veilig en nutteloos, een denkoefening in sentiment.

Ik heb me afgevraagd waar iedereen is. Iedereen waar ik zo bruusk alle banden mee heb losgesneden. Iedereen dus. Ik zou nooit hebben geloofd dat ik zou omkijken, hoewel ik toch moet hebben kunnen bedenken dat het onvermijdelijk logisch is. Als ik iemand tegenkom verschuil ik me, liever gevangen in afstandelijke onwetendheid dan ongemakkelijke uitleg te moeten verschaffen.
Zou ik het anders hebben gewild? Zou ik het anders willen?
Waarom (niet)?



Hoe maak je jezelf diets dat de lucht mooier was geweest met paarse viltstift, de zee natter met klavecimbel? Wanneer leed je in het verleven?
Bij wie biecht de vergankelijkheid?



Vergeet uw examennummer. Vandaag heeft de administratie besloten de westelijke vleugel te betreden. De roos verliest haar laatste blaadjes. Even slikken en weer doorgaan.

Geen opmerkingen: