vrijdag 3 december 2010

Onzichtbare handen

Ik ontmoette je kinderen. Wat heb je hen verteld? Ze klauwden wanhopig om zich heen, als blinde mimespelers in tastbare mist. Heb je hen gezegd dat er bloed zal vloeien? Weten ze wie hun vader is? Of zijn ze slechts op de hoogte van hun moeder, die je zo gretig hebt geplunderd en gespiesd? Ze ijlt, aangedaan door jouw onbewogenheid. Hoeveel van haar kinderen heb je haar voorgezet? Had je eerst zelf geproefd?

Ik zeg niet dat wij het beter zouden doen, maar als we de kans kregen zouden we het tenminste wel proberen.

Bespaar me je oordeel, bespaar me je dromen. Ik heb genoeg aan de mijne, ze rijten mijn naden aan stukken. Maar als ik een hamer had (in de ochtend, de middag of de avond), had jij een gespleten schedel of drie.

Laat de graafmachines aanrukken, het wordt tijd voor een gat in de markt. Laten we het vullen met holle kreten, loze beloften; reclame en politiek. Laten we geld drukken en doorspoelen. Laten we idealistisch zijn en in pastorale utopieën geloven. Laat ons denken dat we met mensen en niets dan mensen iets kunnen bouwen dat eerlijk stand houdt. Laat ons naïef in innerlijke kracht en veruitwendigde goedheid geloven. We willen niet liever.

We zijn niet stom. Maar liever dan je kannibalisme willen wij de apocalyps. De dood is immers altijd zachter dan het leven.

Geen opmerkingen: