maandag 25 oktober 2010

Afgewend

In de processie dwarrelt een kleine, witte zakdoek ongemerkt naar de grond. De wind bespeurt het kleinood en grijpt het ruw in zijn wilde spel. Bij het plots aangewakkerde blazen bespeurt Helena haar verlies. Machteloos strekt ze haar hand. Haar zakdoek fladdert - spottend bijna - uit haar bereik.
Gelukkige vingers sluiten zich om de vogelvrije stof. Hij kan haar de zakdoek terugbrengen. Eerst ruikt hij er even aan, dan werkt hij zich met zijn ellebogen door de jungle die de menigte is. Glunderend van trots houdt hij de zakdoek voor zich uit.
Zijn lach bevriest hem op het gezicht wanneer hij de eerste rij bereikt. De processie is reeds voortgetrokken.
Een boze menigte vertrappelt hem in een blinde stampede. Zijn hart roffelt weg met hun voeten.

De dienster weet niet zeker wat ze aan moet met deze klant. Hij draagt sporen van strijd, maar niet van vechtlust. Hij staart somber in de altijd wisselende bierglazen die ze hem voorzet. Hoe kan hij nog steeds overeind zitten? Zijn dorst - of misschien zijn treurnis - schijnt haar bodemloos toe.
Wanneer hij ten langen leste opstaat, is hij onmogelijk vast ter been. De zeventig euro die hij verschuldigd is, rust als een ontegensprekelijke getuige op het tafelblad.
Zelfverzekerd stapt hij naar de Grote Markt. Om hem heen zwalpen de laatste volhouders uit de café's. Hij kijkt op naar Brabo, die in zijn eeuwige houding zo onderhand toch al fameus krampen moet hebben. Hij neemt een diepe teug frisse nachtlucht en beklimt het beeld. Luttele seconden later heeft hij zich op Brabo's schouder geïnstalleerd. Met enige moeite bindt hij de vervloekte zakdoek aan de hand van Antigoon.

Op dat moment verlaten duizend schepen de haven.

Geen opmerkingen: