maandag 28 mei 2018

Ben-Oni


Dokter, ach dokter, wie had het kunnen denken? U heeft alles gedaan, dokter, alles wat u kan. U heeft alles gegeven, zich gesmeten, nooit versaagd. Maar ook alles kan te weinig zijn, ook wie niet opgeeft is te verslaan. Dag dokter, ik ga dan sterven nu. Er is te veel bloed weg, dat zie ik ook wel, en er gaat nog meer mis, dat voel ik pertinenter dan u. Het is erg sneu, dokter, maar ik ga.

Priester, vader, ach, beste man, u heeft geen plaats hier. Niemand hoeft mij aan het handje bij de veerman te brengen, noch hoef ik uw absolutie. Ik heb geen zorgen meer, frère, ik ga sterven nu. Wend u tot uw levende kudde, meneer pastoor, laat mij eenvoudig gaan.

Moeder, ma, ach ja, ´t is jammer, het hoort niet dat jij langer leeft dan ik. Maar toch, jij hebt al zo veel oefening gehad, een verlies meer of minder, je went eraan. Treur maar niet, sterven ga ik toch, en anderen zullen zich genoeg verdrieten in jouw plaats. Draag hen kwaad na om hun gehuichel, ze weten niet beter of het hoort zo. ´t Is jammer, moeder, maar jammeren hoort er nu eenmaal bij.

Cora, lieve Coraline, ween nu maar, ween al je stromen, ween hartelijk, hartgrondig, zoals we elkaar te gronde geliefd hebben, vriendin van me. ´t Is wreed, Coraline, dat ik je verlaten moet. Weet dat het voor mij niet had gehoeven. Mijn keuze is het niet, maar sterven ga ik, van binnenuit opgevreten. Blijf niet kijken doorheen je watervallen, Coraline, wat je daar doorheen zo wazig ziet ben ik nauwelijks meer. Mijn lijf stuipt de laatste klappen op het strijdperk, maar wees gerust, dan ben ik al lang en breed gegaan. Dus wuif me uit, keer je om en deel slechts de mooie memories met wie ons nog meer lief is. Ik ga niet zonder je nog een glimlach te schenken.

Ella, al te aantrekkelijke Ella, ´t is cru, Ella, maar ik heb je nooit gemogen. Grommend heb ik je dan maar leren aanvaarden. Wees oprecht, Ella, laat geen traan om mij, bewaar je meelij en liefde voor degene om wie je hier echt bent. Blijf je nog bij hem, Ella, nu ik ga sterven? Blijf alsjeblieft, al lonkt hij niet langer als verboden vrucht, als schitterend avontuur. Ik moet je niet, Ella, maar dulden moet ik je wel.

Mijn lief, mijn man, mijn kopzorg, straks mag die ring van je vinger glijden. Keil hem uit het raam, ver weg, onvindbaar, blijf me niet hondstrouw dragen. Laat een traan of wat om het bloed dat uit me vloeit, maar wees geen lastdier. Ik vloei uit je, ik ga sterven, ik versterf aan jou. Dit keer sluit ik voorgoed mijn ogen, niet slechts voor de uren die je wegbleef, de spannende anderen die je beschonk met een glaasje bier of wijn. Nu blijven ze dicht, die oogleden van mij, mijn zorgen vergezellen me naar gene zijde. Laat me los, neem niet meer dan het lichtvoetige dat je zo liefde in mij.

Orestes, mijn jong, mijn schat, mijn noodlot. Herinner je vader eraan je te vertellen over die ene urn, rij drie, zesde van links. Eis dat hij genoeg moois benadrukt. Wees niet al te boos dat ik je meteen verlaten moest. Ik bezweer je, ik heb je alles gegeven wat ik kon.
Maar ook alles is te weinig. Ook wie niet opgeeft, wordt overwonnen.

Geen opmerkingen: