donderdag 6 maart 2025

Op een eilandje

Hij wilde niet storen, pastoor Wannes, als ik hem niet binnen laten wilde, moest ik zelfs maar vergeten dat hij was langs geweest. Dat het best was, schouderophaalde ik, dat hij maar mee aan mijn stoof kwam zitten. Hij was toch te laat, alweer te laat, het hek was van de dam, dit schaapje al niet meer op het droge. Dat je wilde dat hij met me praten zou. Dat zoveel mensen dat wilden. Te laat, alweer te laat, onzichtbaarder nog ditmaal. En opnieuw had ik het al verhuld, verholen, onaantastbaar weggestopt, opgekropt. Ik regelde het zelf, voerde de druk op in de ketel, gegrom, gejank en tandengeknars dat niemand hoefde te horen. En toen de scheuren zich vertoonden, was het al over, kon het alleen nog maar ontploffen. Kon ik jankend, kajietend alleen nog maar krabben en bijten wie me nabij wilde komen.
Daar staan ze dan, je trots en jij, daar zitten ze gebroken aan je stoof, ging de zachte stem van pastoor Wannes, is het dan zo erg om eerder eerlijk te zijn en niet weer, alweer, te laat? Nu schuil je wel hier, maar ben je hier thuis? Kom je ooit nog thuis?

Op urbane klanken verbijsterde voor ons het spoor. Herder Wannes en ik lieten ons gewillig kietelen door de manestralen. Wankelend, weifelend vielen onze stemmen mee in met het gebral van andere stadsnomaden. Laveloze landlopers in de kleinste uren zijn we, verstoken van nog enige klinkende munt. Dit is het te leven, in onzekerheid, doelloos, vrij van verantwoording. Eenvoudig op zoek naar een likje genoegen. Gewillige mannen zijn er te over, maar zoals de ervaring leert zijn die zelden genereus. We zegen neer aan de bocht bij het Kattendijkdok, om daar te liggen bij nachte. Onverstoorbaar kabbelt de Schelde, in dit nergens zijn we thuis.

Ik ben maar een oude man, zucht pastoor Wannes, misschien begrijp ik de wereld niet langer. Misschien moet je jezelf voorliegen om niet achter te blijven. Misschien denk je dat ik bang ben dat je mijn littekens weer open haalt. Maar ik laat je zomaar niet varen. Omdat jij het bent, omdat ik het ben.
En hij dodijnde me en weigerde me te lossen. Een oude man. Een genereuze oude man om onverstoord thuis bij te zijn.

Geen opmerkingen: