zaterdag 30 oktober 2010

Amduat

Wakker worden en overnieuw beginnen. Het verhaal van je toekomst als een geschiedenisboek kunnen openslaan, doorbladeren en het ongeïnteresseerd als ongewenst terzijde kunnen schuiven. Je stappen vermijden, zodat je er nooit op zal willen terugkeren.
Een grijze wind rukt aan zijn kleren. Hij staart over de desolate vlakte. Voetstappen verdwijnen en verschijnen in het immer opwaaiende stof. Voorbijrazende wolken onthullen en onttrekken in hun schaduwen kleine hoekjes en kantjes van het landschap aan het oog. Aan de grenzen van zijn blikveld vibreert majestueus het bruine licht. Zwarte sneeuw drapeert tedere as over de grimmige realiteit. Tranen vallen het uitspansel in, om voorbij het duister voor eeuwig te exploderen.
Hij richt het hoofd op en ontmoet de blik die hij zichzelf toewerpt. Het orkest breekt uit in een slepende climax, een uitgewaaierde knal van harmonie. Met paukenslag mept hij tegen de impermeabele luchtwand die hem van zichzelf scheidt. Kringen als van stenen in het water trekken uit zijn handen door de omgeving, maar de afzondering blijft. Onverstoorbaar onder zijn geweld blijft hij zichzelf aanstaren, onvermogend om in zijn wil door te dringen. Hij neemt twee stappen terug. Zo biedt hij zichzelf het hoofd, koppig, onvermurwbaar. De tijd gaat nog stiller staan. Rondom hem brokkelt de wereld langzaam af in ongrijpbaar iridescent licht.
Nu steken we de lucht in brand.
Als twee baarlijke duistere engelen - lange, zwarte jassen; breedgerande hoeden - bestijgt hij de samentrekkende storm. Onder de bereden donder strekt zich een oneindig labyrinth zonder omvang uit. Zijn hart bonst zonder angst terwijl hij de aderen van de geschiedenis afrijdt. Hij komt opnieuw tegenover zichzelf te staan, slechts van zichzelf verwijderd door het op hol geslagen rad van Ixion. Zijn borst gaat almaar sneller op en neer tot hij ademloos ter aarde stort en eindelijk, ten langen leste met zichzelf in botsing komt. Vurige cherubimsvleugels slaan zich uit de meteoor die zijn implosie vormt. De impact in het mulle woestijnzand begraaft hem meters diep. Kwikzilver borrelt hij terug naar de oppervlakte. Een glazen oase glinstert in de bloedende maan. Morgana verwacht hem op zijn lijkbaar. Hij duwt het vlot van de oever en kijkt nog een laatste maal naar zichzelf. Hij steekt een pijl in brand en legt aan. Voor hij het projectiel ziet vertrekken legt hij zijn hoofd in de schoot van Morgana. Hoopvol blikt hij de lege hemel tegemoet. Dan omvat hem een stervende ster.