vrijdag 25 maart 2011

Et ben y en a encore

Loom staart hij naar het plafond. Hij hangt onderuit in de zetel, terwijl rondom hem het uitgestelde werk zich in almaar hogere, urgentere torens opstapelt. Verveeld knippert hij met zijn ogen. De lucht lijkt zwaar, bijna tastbaar. Geluiden van de broeierige stad die zijn beklemmende appartement omsingelt wringen zich vertraagd, verrekt doorheen die dempende stroop. Moeizaam ontvouwt hij zich uit zijn coconhouding. De overweldigende leegte weegt met het volle vermogen op zijn stijve schouders. Onuitgesproken woorden wentelen lispelend om zijn kloppende hoofd. Misnoegd slentert hij naar de frigo. Het licht ervan weigert dienst, wat het eigenaardige gevoel opwekt dat de ijskast überhaupt niet aangesloten is. De laatste slok ice tea die zich nog in deze armoedzaaierskluis verschool smaakt ook niet bevrijdend koel, maar eerder woestijnstoffig. Met een geeuw die halverwege zijn ribbenkast blijft hangen sleept hij zich terug naar de zetel. Vanuit de hoek van de kamer dromt de beschuldigende schermbeveiliging op hem toe. Roerloos hapert hij tussen computer en zetel. Dan, met een plotse, bruuske opstoot van energie, ploft hij in zijn bureaustoel en beroert de muis. Drie documenten dringen zich stante pede aan hem op. Zijn korte bevlieging van elan vloeit alweer weg, de moed sijpelt hem door de poriën. Zijn handen kruipen als onwillige slakken naar het klavier en slaan willekeurige toetsen aan. Volkomen lusteloos vult hij twee pagina's met lege tekens. Het geratel suist om zijn onfortuinlijke oren. Onder het slaken van een diepe zucht verwijdert hij het zinloze document. Hij draait zich weg van het bureau. De verstikkende muren zweten condens. Het bibberige plafond glibbert naderbij, wordt onderweg immer smaller. Ademen kost almaar meer kracht, de lucht lijkt vergeven van lood en vergif. De ramen krimpen ineen, het buitenlicht flikkert als een stervende tl-buis. Machteloos stort hij op zijn knieën, op zijn aangezicht, verschrompelt hij tot foetus. Hij heeft nog nooit zo veel sympathie gehad voor de rampzalige kat van Schrödinger.

Geen opmerkingen: