vrijdag 17 februari 2012

Ghâyat al-Hakîm fi'l-sihr

Verliefd word je steeds verkeerd.
(Ja, ook jij) - verkering zakt al eens door het ijs.
Volgelingen zo trouw als angels onder je vel - keer om, kom er, kwel welkom keerkringen. De tekenen aan het ingewand betreffen niet wat je krijgen kan. (Geteld tikken de dagen. Wik en weeg.)

Gefrustreerd werpt hij de alcoholstift tegen de muur. Een dichter zou hij nooit worden, hoeveel spiegels hij ook verslond. Hij staart naar de zwarte woorden op het witte doek. Over zijn schouder lees je mee. Je glimlacht - die glimlach! - om wat ik hem heb doen schrijven. Nu pas zinkt bij hem het besef van zijn daad in. Hoe duur zou de universiteit dit canvas hebben gekocht? Het was ook zo wit, alsof het erom schreeuwde beschreven te worden. Tot voor kort dus. Hij wankelt achteruit en botst tegen je aan. Hij maakt een sprongetje van schrik en keert zich om. Hij wordt beurtelings bleek en hoogrood en slingert nu achterwaarts van je weg. De muur naast het witte schilderij dat hij zo enthousiast heeft beklad - geüpdatet? - zet hem stil. Je verlegt je aandacht terug naar de tekst. Ik hoop dat je het niet begrijpt. Daar reken ik steeds op. Ik heb mijn zielenheil, of op zijn minst het behoud van mijn trots, aan Hermes Trismegistus te danken. Je kijkt hem weer aan. Dat het beter zou zijn hier nu maar te vertrekken. Minder verstandige mensen zouden hier een daad van vandalisme in kunnen zien - de dwazen. Hij knikt afwezig, keert zich op zijn hakken en dendert de trappen af. Je kijkt naar de alcoholstift bij je linkertip. Ze is gebarsten, smelt nu ootmoedig weg onder je smeulende blik. Ik reken.

Geen opmerkingen: