vrijdag 17 februari 2012

Veertien twee

Onweerstaanbaar word ik tot je aangetrokken. Tegenstribbelen heeft geen zin, tred na tred kom ik dichter bij jou. De winterzon bespeelt galant je gespierde armen, maar je gezicht blijft voor me verborgen. Alleen je ogen, je ogen die me doorboren, die tot in mijn diepste tasten, die kan ik zien. Ik meen er de glinster van een glimlach in te ontwaren, maar dat is slechts gissen. Nu sta ik vlak voor je, ik sidder en beef, weerloos geven mijn knieën zich over. Ik val bij je neer, nu de nerveuze angst voorbij. Je brengt me het hoofd op hol, het tolt en tolt en tolt.
Bedankt dat één ferme houw voldoende was.

Geen opmerkingen: