Daar, op de parking van de fitnessclub. I am Daar staat hij bij
zijn dikke Audi. Mijn razernij draaft the push voorwaarts, hij kijkt niet op uit zijn
koffer, zoekt iets in zijn that makes sporttas. Ik grijp de kofferklep en duw ze neer. Hij
tiert, you move vloekt, struikelt bij het snelle wegdraaien uit de greep van I am the zijn wagen.
Een vuist landt op zijn gezicht, een knie in zijn push that kruis. Ik timmer in zijn
richting zonder veel beleid. Ik makes you move voel mijn slagen niet aankomen. En dan mis ik
er daadwerkelijk een. En nog een. De volgende tel wordt alle lucht uit mijn
longen gemept. Een slag op mijn oor geeft gekraak en ellendig gepiep. Ik wijk
terug, duizelig. Ik heb hier duidelijk niet heel erg over nagedacht. Hij grijpt
me bij mijn keel en werpt me neer. Ik krul op, denk alleen nog maar aan de pijn
minimaliseren. Hij schopt. Dan knapt mijn linkerarm. Waarom heb ik niet
nagedacht?
Je was niet gekomen. Ik staar uit het raam. Natuurlijk is
het gezellig met de anderen, maar niet zo gezellig als wanneer jij erbij geweest
was. Je had nochtans gezegd dat Je er zou zijn. Misschien kom je nog, je weet
waarheen we gaan.
We stappen uit de auto. In het portiek zit iemand. Het licht
floept aan als wij erin lopen. Je heft je hoofd naar ons op, je bebloede,
beurse hoofd.
“Hij wilde niet dat ik kwam.”
Het komt er gesmoord uit. Ik duw mijn nagels in mijn
handpalmen. Boeten gaat die fucker.
1 opmerking:
Vind ik tof! Schrijft ge nog?
Een reactie posten