zondag 23 juli 2023

Janteloven

Hun lange vingers huppelen over het klavier. Het groene kostuum zit hen als gegoten. Hun asymmetrische witte undercut contrasteert erbovenuit. Met cocktail pumps tikt hen het ritme mee van het opzwepende riedeltje dat hen ontlokt aan de piano, een majestueuze donkerbruine vleugel die veel te pompeus is voor deze even donkerbruine kroeg. Eromheen staan de gelegenheidsmuzikanten van de avond. Hen heeft vandaag een koppel vedelaars, een banjospeler en een contrabassist vergaard. Avond na avond rouleert de band, alleen de pianist blijft immer dezelfde. Avond na avond kom ik aan de toog hangen, bier drinken tussen de rook dampen, misschien mezelf ook bezondigend aan sigaar of pijp.
Nu is het nog vroeg, zit iedereen nog eenvoudig over zijn glas gebogen, maar later op de avond zal de muziek ons stuk voor stuk tot de dans verlokken. Hopelijk vergeten we wie we zijn.

De nacht is vergevorderd. Ik ben er nog niet in geslaagd mezelf te verliezen. Rondom me druist de dans onverminderd door, maar ik pauzeer even in het gezelschap van een stout.
"Je zit hier weer vaak de laatste tijd."
Het was me niet eens meteen opgevallen dat de piano een pauze had genomen. Cajon en blazers hebben al even het ensemble vervoegd, waardoor de keet toch afdoende vervuld blijft van geluid. De pianist staat naast me, krijgt net een karaf warme sake toegeschoven. Hen lurkt aan hun pijp, een metallic groen model met een rechte steel, en kijkt me aan. Hun irissen zijn bijna wit, wat het ietwat unheimlich maakt hoe hun blik zich in de mijne boort en los mijn diepste gevoelens in lijkt te reiken. Ik knik onbeholpen, ik heb niet meteen een intelligente reactie op hun constatering. In de stilte die tussen ons valt lijkt de rest van het kabaal te worden weggedrukt, slechts een vage verstoring ergens aan de verre rand van mijn gehoorveld. Ik neem een paar slokken, hen schenkt zichzelf sake in. Ik open mijn mond een paar keer om te beginnen praten, maar klap telkens ontevreden mijn lippen weer op elkaar. Uiteindelijk vind ik een woordenreeks die ik eruit geduwd krijg: "Misschien wil ik hier wel blijven." Met een snelle beweging kapt hen de sake achterover, om meteen de volgende uit te schenken. "Blijven? Wat heb je bij te brengen dan?" Ik haal mijn schouders op. Ik heb niks bij te brengen, dat weet ik ook wel. Ik wil gewoon niet straks terug het daglicht in moeten, ik wil in de kroeg blijven, doorlopen naar de geheimzinnige gangen achterin, de onoverzichtelijke wirwar van trappen verkennen die zich daar bevindt. Het is een Escherachtig nest waar ik een paar keer bij op de drempel heb gestaan. Ik heb uiteindelijk nooit de moed gehad om me ermee te verzoenen daar waarschijnlijk voor altijd te verdwalen, de weg naar buiten niet meer terug te vinden, de felle zon niet meer te moeten wegknipperen nadat de donkere kroegdeur me diep de ochtend in uitspuwt.

Hen trekt me van de bar af en sleept me mee de dans in. We draaien langzaam, weloverwogen, houden elkaars ogen vast. We glijden door de wriemelende massa en krijgen toch moeiteloos ruimte.
"Ben je tevreden met wat je bereikt hebt dan?"
Opnieuw moet ik hen het antwoord schuldig blijven. Ik zwijg en volg, mijn ene talent, zwijgen en volgen. Hen schudt het hoofd. "Jawel, daar denk je wel iets over." Ik trek hen dichter, mijn oor rust tegen hun haar, mijn lippen dicht bij hun oor.
Ik vat aan en zie wel waar de woorden me brengen: "Wat heb ik bereikt? Wat heb ik geleerd? Ik heb ontdekt dat ik oneindig middelmatig ben. Ik heb gemerkt dat vele anderen beter zijn in de dingen die ik kan, waar men mij talent voor toedicht. Ik heb geleerd dat ik te lam ben om wat ik kan ook iets te laten betekenen voor iemand anders. Ik heb bereikt dat ik het verschil niet meer weet tussen de nood aan succes afwijzen en volkomen onvermogend zijn om iets te volbrengen. Ik heb alle manieren ontdekt waarop ik moreel gebrekkig kon zijn. Waar ik meende goed te doen, heb ik sporen van vernieling getrokken, waarschijnlijk meer dan ik weet. Waar ik wist dat ik het fout deed, heb ik de aarde volkomen verschroeid. Tevreden? Ik heb bereikt dat ik pas vrede zal hebben als ik niet meer hoef terug te keren naar buiten." De tranen zouden me over de wangen moeten gutsen, maar ze weigeren door te zetten. Mijn longen verzwelgen erin, mijn ribben klotsen erin rond, maar geen druppel vindt de weg naar boven.
We staan stil naast de piano. Hen monstert me even. "Basgitaar, denk ik. Soms harp, misschien. Ik weet het nog niet." Hen neemt plaats op het krukje bij het klavier. "Ik weet het nog niet. Ik kan je hier dus nog niet hebben." Hun vingers zweven boven de toetsen, volgen de plaatsen waar ze moeten invallen om de muziek terug te volgen. "En ik geloof je niet. Jij gelooft jezelf, maar ik niet." Hun linkerhand slaat een akkoord aan en binnen een maat heeft hen terug de volkomen leiding over de muzikale richting. 

Ik blijf beduusd staan, maar wordt geen blik waardig meer gekeurd. Ik druip af, terug door de bruisende bende waarvan het gedruis terug over me heen golft. Ik laat me meevoeren, stort me in de dans, die wilder wervelt dan voorheen.

Ik vergeet geen moment wie ik ben. De deur van de kroeg gaat open en kerft een nieuwe dag in me.

Geen opmerkingen: