zaterdag 25 november 2023

Op dorp

Brent De Backer was slager, een feit dat geregeld voor hilariteit zorgde in Beselare. Als moeder Mieke instrueerde om na school nog even langs de bakker te lopen, vroeg zij olijk: "Langs de bakker of langs De Backer?" Of misschien vroeg ze: "Langs De Backer of langs de bakker?" Daar kunnen we natuurlijk geen uitsluitsel over geven.
Eertijds was er ook een bakker geweest die Gerard Boucher heette, maar buiten wat gemeesmuil leidde dat zelfs voor de chichi mensen, met hun Frans, nooit tot oprechte vrolijkheid. Bovendien was hij in de oorlog een zwarte geweest, dus helemaal niemand maakte zich daarna nog vrolijk over langs Boucher gaan, aangezien er niemand nog langs Boucher ging. Brent De Backer was destijds nog geeneens geboren, dus van verwarrende persoonsverwisselingen zoals deurenkomedies en sitcoms ze zo gaarne bezigen, kwam helegaar nooit iets in huis.

Het was warm toen die van Antwerpen op dorp kwamen wonen. Mieke zag hen arriveren aan het huis schuin tegenover. Tot voor kort hadden Mong en Wiske, daar gewoond, maar toen was Wiske erin gebleven en Mong zijn zoons waren afgekomen om hem mee te pakken en weg te steken in een tehuis, want ze waren veel te druk om naar hun bevende pa om te zien. Daarna was er wekenlang een af en aan van werklieden van allerlei pluimage. Dat bleek dus allemaal voor deze mensen te zijn geweest. Eerst draaide de SUV de oprit op. Een schoon model nochtans, maar in zo een lelijk oranje. De vrouw die uit de bestuurdersstoel stapte, droeg een grote zonnebril en een kort lichtblauw kleedje. De twee jongens die met lange gezichten uit de auto kwamen, konden nauwelijks meer verschillen van elkaar. De grootste had de bronzen teint en het donkere haar van, naar Mieke aannam, zijn moeder. Hij ging gekleed in zwarte jeans en een even zwart shirt, waarop een onleesbare wirwar van witte letters stond, vergezeld van een geitenkop. De tweede was bleek en blond. Hij droeg een strak roos hemdje en een beige korte broek. Mieke wuifde vanuit de voorhof, maar hoewel ze haar richting uitkeken, zagen ze haar verzekers niet, want ze bougeerden in het geheel niet om haar groet te beantwoorden.
De camion kwam onderhand ook toe en algauw was er een hele bedrijvigheid van slepen met dozen en meubels. De vrouw stond druk te gesticuleren om alles op de juiste plaats te krijgen. De twee jongens waren zich per direct binnen gaan verschansen en lieten de rest van de dag hun gezicht niet meer zien.

Het was nog steeds warm toen Mieke de volgende keer langs De Backer passeerde. Het was onderhand zelfs broeierig geworden. Het zou algauw gaan onweren. Er stonden twee fietsen voor de etalage, e-bikes met brede banden. De bleke jongen stond mistroostig voor zich uit te staren, schrijlings over een van de fietsen. Mieke stuurde naar hem toe. Hij keek haar wat verschrikt op en neer toen ze voor hem tot stilstand kwam. "Ik ben Mieke." Hij bleef haar stommelings aanstaren. "Gij woont bij mij in de straat, in het huis van Mong en Wiske." Hij fronste en bleek eindelijk zijn stem te vinden: "Mong en Wiske? Wat een debiele namen. Al bijna net zo debiel als hoe jij praat." Mieke liet zich door zijn stugge reactie niet van de wijs brengen. "Mireille zei tegen mijn moeder dat die van Antwerpen allemaal dikke nekken en veganisten zijn. Zijt gij een veganist?" Hij schamperde: "Ben je achterlijk of zo? We zijn toch bij de slager?" Mieke knikte beduusd. Ze had gehoopt te weten te komen wat een veganist was. Ze zag ook niks aan de nek van de jongen dat als een aanknopingspunt kon dienen.
Terwijl ze nog stond te overwegen of hij het grappig zou vinden dat ze niet zomaar bij de slager, maar wel bij De Backer stonden, rinkelde de deur open. De vrouw keek Mieke verrast aan en groette haar met een kort "hallo." Zonder op een antwoord te wachten, keerde ze zich naar de jongen. "Kom, we zijn door." Ze stapten op hun blitse fietsen en reden de straat op om te keren. Mieke ving nog een flard op van hun conversatie terwijl ze hun bocht maakten. "Wat moest dat meisje van jou? Die is toch zeker wel een jaar of vijf ouder dan jij?" "Weet ik veel, ma, ze begon zomaar wat te bazelen, ze is gewoon raar."
Mieke keek hen na. De mensen van Antwerpen hadden een moeilijk te volgen tongval en een nog moeilijker te doordringen persoonlijk pantser. Verdere expedities om bij hen binnen te geraken zouden echter niet meer voor vandaag zijn: dikke druppels kletterden plots krachtig uit de lucht. Het rommelt. Mieke hield haar hand op. Erg zinnig was dat niet, alles werd gewoon tegelijk nat. Mieke nam haar fiets dan maar aan de hand om naar huis te gaan. Fietsen in de bliksem is gevaarlijk.

Brent liet het gordijn van de etalage zakken. Terwijl het donkerder werd in de winkel, ving hij nog een glimp van de straat op. Een rijwiel lag temidden de weg. Hij herkende het vehikel van Mieke. Nadat hij gereed was met de winkel afsluiten, stuurde hij een bericht naar Miekes moeder om haar op de hoogte te stellen over de vélo. Mieke liet die wel vaker zomaar liggen. Mensen hier wisten dat. Mensen hier kenden mekaar en zorgden voor mekaar.

De gebronsde verschoot zich ver een attaque. Hij opende het raam en staarde compleet van zijn apropos naar Mieke. "Wat doe je daar? Wie ben je zelfs?" Mieke schonk hem een stralende glimlach. "Ik ben Mieke. Ik pluk een paar appelen, ik heb goesting achter appelspijs." Daar wist hij niet meteen van terug, maar hij wist toch te stamelen: "In onze hof? En 't regent dat 't giet, ge zijt kleddernat. En 't onweert, zijt ge compleet geflipt?" Hij keek langs haar om te zien langs waar ze de tuin was binnengeklommen. Ze ging staan. Misschien viel er met dit exemplaar wel te onderhandelen. "Peinst ge dat ik bij uw venster zou kunnen binnenspringen vanhier?" Hij hief verschrikt zijn handen op. "Nee, zot! Ge gaat met uw klikken en klakken tegen de wereld gaan." Toen bemerkte hij dat ze op blote voeten stond. "Hebt ge geen schoenen aan?" Ze keek naar haar voeten en haalde haar schouders op. Toen keek ze achterom, speurend, alsof ze het gebrek aan schoeisel nu pas gemerkt had en er nu dan naar ging zoeken. "Wacht, klim naar beneden, dan doe ik de achterdeur efkes open." Ze negeerde hem. Ze klom wel naar beneden, maar bleef rond zien naar haar verloren schoenen. De deur van zijn kamer was opengegaan. "Hoe vaak moet ik kloppen om reactie te krijgen?" Er viel even een pauze. "Wat is er te zien? Zij weer? Kunnen ze hier hun zotten niet binnenhouden?" Mieke was al terug over het hek gekropen.

Moeder had Mieke een beetje op haar oren gegeven. Niet teveel, ze verstond ook wel dat haar dochter niet had begrepen dat ze nu niet meer zomaar de tuin van Mong en Wiske in mocht. Mieke onthield er vooral van dat ze bij die van Antwerpen uit de buurt moest blijven, want anders zou ze verzekers nog meer dingen verkeerd doen. Om de verloren schoenen was moeder kwader geweest, maar vader had gesust dat die dingen niet zo oneindig ver konden zijn. Moeder was voor de fiets al door de regen geweest, die schoenen konden wel tot later wachten.

"Laat ons overnieuw proberen. Ik ben Cyrano." De gebronsde hield een paar verslenste basketters omhoog. Hij stond lijk temidden de straat. "De jouwe?" Mieke knikte. Niet alleen waren het haar schoenen, ze was juist een uur doenens geweest ze te zoeken. Het paar was al drie dagen vermist. "Ze lagen onder Vigo's bed. Hij vond het verzekers grappig om ze te versteken." Dankbaar pakte Mieke de basketsloefen aan. Cyrano babbelde verder: "Wilt ge efkes binnenkomen? Gewoon door de deur, eh, niet door het raam springend." Hij lachte, Mieke lachte mee en volgde hem het huis in. "Een beetje crumble? Er schiet er nog over van gisteren. Ik versta dat ge de appelen komt plukken, 't zijn er goei." Enthousiast stemde Mieke in. Onderwijl keek ze de woning rond. Het was fiks veranderd, er waren zelfs muren weggehaald, het was allemaal veel opener dan vroeger. Minder prullaria overal ook. De oude stoof had plaats moeten ruimen voor een groot scherm. Misschien werd het nooit winter in Antwerpen en wisten ze niet beter. Of misschien kregen die van Antwerpen nooit kou. Cyrano dook naast haar op en stak haar een sous-tasse met appelcrumble toe. Hij knikte naar het scherm. "Chique eh! Zal 'k 'm is aanleggen zodat ge kunt zien? Kent ge Elden Ring?" Dat laatste had wat Mieke betrof evengoed gecodeerd Koreaans kunnen zijn, maar ze was wel benieuwd naar de immense flatscreen. Cyrano gebaarde dat ze zich neven hem in de zetel moest zetten, wat ze braaf deed. Hij startte het spel op. De muziek klonk gelijk in de cinema. Op het scherm liep een levensgrote krijger rond, hij mepte hordes levende skeletten in mekaar. Mieke staarde gebiologeerd.
De voordeur klapte dicht. "Wat doet die hier?" Veel meer afgrijzen had de bleke niet kunnen uitbrengen zonder erbij te spouwen. Cyrano keek nauwelijks weg van het scherm. "Als ge niet sympathiek kunt zijn, Vigo, dan houdt ge beter uw bakkes." Mieke kromp ineen onder de plotse vijandige spanning in de kamer, ze wist er zich geen raad mee. Vigo gesticuleerde naar de tv. "Ik wil nu. Ik heb heel de dag op school moeten zitten terwijl jij je kon amuseren." Cyrano bougeerde van geen vin. Vigo verhief zijn stem: "Ik bel ma, hoor." Cyrano haalde zijn schouders op. "Vertel haar dan ook ineens dat ge foto's van haar verkoopt aan uw maten, allez, die kliek waar ge zo graag mee op een goei bladje wilt staan." Vigo verstijfde even. Toen keerde hij zich bruusk om en briesend stampvoette hij de trap op. De deur die boven dichtgesmeten werd, liet de ramen rinkelen in hun kozijnen. Mieke hield het niet meer, ze stond op en liep naar de deur. Hoewel Cyrano protesteerde dat het allemaal wel goed was, maakte ze toch dat ze wegkwam, spoeide ze zich naar haar eigen huis.

Het was de vrijdag erop. Net als de afgelopen dagen struinde Cyrano juist buiten rond toen Mieke de voordeur achter zich dicht trok. Het was fijn klappen met Cyrano, hij zei nooit dat ze dom was, zoals veel andere mensen deden als ze dachten dat Mieke hen niet hoorde. Ze passeerden bij De Backer, waar Carine, de vrouw van Brent, juist haar vélo met het frigootje erop was aan het inladen. Zij bracht bestellingen rond naar mensen die er zelf niet om konden komen, terwijl Brent de winkel afsloot. Mieke wuifde naar haar.
Ze passeerden aan het standbeeld van de heks. Cyrano vroeg waarom dat er stond, maar dat wist Mieke eigenlijk niet. Alleen dat er om het andere jaar in de zomer overal heksen te zien waren. Cyrano knikte. Dat klonk niet dwazer dan de Reuzenstoet in Borgerhout. Moeder kwam aangefietst. Ze keek er niet van op dat haar dochter rondhing met Cyrano, dat was ze onderhand gewend. Ze zwaaiden naar mekaar.
Een kwartiertje later waren ze terug richting huis aan het slenteren. Ze waren op de hoek van hun straat toen ze gierende remmen en een klap hoorden. Ze keken om. Carine lag ter aarde, een donkerblauwe Audi was tegen haar opgeknald. Daarachter kwam een oranje SUV tot stilstand. Cyrano's moeder stapte uit, pakte haar gsm en begon te bellen, terwijl ze naar Carine toe wandelde. De bestuurder van de Audi had zich nog niet verroerd. Moeder kwam ook net de hoek om gefietst en zette zich naast Cyrano en Mieke. Ze sloeg haar handen voor haar mond. Cyrano keek haar aan. "Mevrouw, iemand moet haar man waarschuwen, de slager." Moeder staarde even verweesd terug en begon dan te stotteren: "Ja, juist, inderdaad, ik zal, ik moet, ik heb mijn telefoon niet bij, ik ga gauw naar binnen." Beverig peddelde ze de enkele tientallen meters verder die haar van haar huis scheidden.
Brent arriveerde een paar minuutjes voor de ambulance en de flikken. Hij praatte even met Cyrano's moeder. De aanrijder was intussen ook al uitgestapt, een vijftiger in een schoon kostuum. Hij zat snikkend op de grond.

Carine lag al een week in het hospitaal. Ze ging er wel doorkomen, zei de dokter. Achter het weekend had Brent de winkel gewoon terug open gedaan, hij kon moeilijk heel de tijd naast het bed van zijn vrouw blijven zitten. Moeder passeerde geregeld langs hem om te horen hoe het was. 's Zondags was ook Cyrano's moeder een paar uur bij hem geweest en later in de week nog eens een avond. Cyrano had aan Mieke uitgelegd dat hij vanaf de week erop alleen nog soms in het weekend in Beselare zou zijn, omdat hij op kot zou gaan in Gent. Hij ging sociologie studeren. Mieke had geen idee wat dat was.
"Is je moeder weer bij De Backer?" Cyrano haalde zijn schouders op. "Ze doet maar. Op deze manier gaat ze alleszins niet met weer een nieuwe vader thuiskomen." Mieke begreep het niet. Cyrano legde het uit. Langzaam, grondig, nog een keer vanaf het begin, nog eens een beetje anders. Uiteindelijk snapte ze het.
"Misschien moet ge tegen niemand zeggen wat ik u vandaag heb geëxpliqueerd. Hou het maar tussen ons." Mieke knikte enthousiast. Geheimpjes, die waren tof. "Ge komt toch nog wel vaak naar me terug in de weekends eh?" Cyrano gaf haar een lange, geruststellende knuffel.
"Cyrano?! Vigo?! Iemand thuis?!" Ze gingen naar beneden, waar Cyrano's moeder juist haar jas had afgedaan. "Is Vigo weg?" "Geen flauw idee, ik heb hem nog niet gezien vandaag. Aangename dag voor mij dus." "Klap niet zo lelijk van uw broer", reageerde Cyrano's moeder, waarna ze van toen veranderde, "dag Mieke, ça va?" Mieke knikte en zei dat het tijd werd om te vertrekken. Ze hoorde de stem van de vrouw haar na dwarrelen: "Wat zie je toch in dat wicht, Cyr, ze is zo stom als het achtereind van een varken." Het antwoord verstond Mieke niet meer, maar het leek op "laat me gerust." Toen ze bij haar eigen voordeur stond, dacht ze Vigo te zien aankomen. Vanuit de richting van De Backer, leek het wel.

Zondagmiddag. Na nog eens een fijn toertje trokken Mieke en Cyrano weer naar zijn huis. Cyrano duwde de deur open. Een vrouwenstem kwam hen tegemoet, kreunend, hijgend. "Wat de fok?" Cyrano snelde naar binnen, Mieke volgde hem op de voet. Op het scherm zag ze haar moeder, voorovergebogen over Brents toonbank. Vigo zat in de zetel te kijken. Het scherm versprong naar Mieke en Cyrano een paar dagen geleden. "Kleine smeerlap!" Briesend sprong Cyrano op Vigo toe, maar hij wankelde meteen weer achteruit, tastte naar zijn zij. In Vigo's hand lag een bebloed slagersmes. Mieke gilde, stommelde naar buiten, rende naar huis, roepend om hulp. Vader kwam aangerend, vroeg wat er was. "Hij vermoordt hem." Vader stelde geen verdere vragen, liep het huis binnen. Moeder kwam ook op de consternatie af. "We moeten hun moeder halen, ik weet waar ze is." Overrompeld liet moeder zich meeslepen, rende achter haar dochter aan, een paar straten verder, naar De Backer. Mieke drukte tien keer op de bel, ramde op de deur. Een rood aangelopen Brent deed open. "Vigo, het is Vigo, hij doet Cyrano dood!" Cyrano's moeder dook op achter De Backer, ze knoopte haar blouse dicht. Moeder keek verbouwereerd naar de slager en haar overbuur. Op de achtergrond dienden zich de sirenes van de police aan.

Het regende toen De Backer vertrok. Ondanks wat de dokter had gezegd, was Carine er toch niet doorgekomen. Mieke had de auto van de doodgraver door de straat zien gaan op de dag van de begraving. Daar had ze niet heen gewuifd. Er waren weinig anderen in de stoet.
Vigo's video toonde nog wel meer fijne vleeswaren bij de slager. Niet alleen zijn eigen moeder en die van Mieke, maar Maribel de facteur, een vrouw van de gemeenteraad en Lisa de schooljuf passeerden de revue. Vigo moest naar het gesticht. De video's zweefden al lang en breed op het internet, daar was geen stoppen meer aan. Vader en moeder hielden een maand beeld zonder klank. Vader dook in de boeken, moeder in de wijn. Dan besloten ze toch maar met mekaar verder te gaan.
Cyrano begon een half jaar later pas aan sociologie, maar in juni scheidde er al weer mee uit. Hij ging in de Aldi werken. Mieke maakte 's avonds vaak eten voor hem gereed. En voor zijn moeder, die niet meer zei dat Mieke dom was. Ze werden buren die mekaar kenden en voor mekaar zorgden.

Na een tijdje gingen de mensen van iets anders klappen.

Geen opmerkingen: