zaterdag 20 januari 2024

Reliëf

Dat was al enige tijd geleden.
Ik word moeizaam wakker. Er piert licht door de blaffetuur. Ik tast naar mijn bril op de vensterbank boven het hoofdeinde van mijn bed. Ik hoor de koffiezet pruttelen. Dat betekent dat hij al is opgestaan en zowaar alles gevonden heeft. Niet dat er veel te doorzoeken is in mijn keuken, die paar deurtjes had hij ongetwijfeld rap opengetrokken. Ik hijs me in mijn kleren. Als ik alleen ben, loop ik in boxer en shirt naar het toilet, maar wanneer hij blijft logeren, komt me dat toch net te nonchalant voor. Ik werp een blik op de keuken, zie hem niet meteen. De deur van de badkamer staat open, ook hier is hij niet. Ik verlies wat gewicht, scheer me, voorzie mezelf van deo en een geurtje. Een aangenaam geurtje. Ik wend me richting keuken, bespeur hem nog steeds nergens. Ik kijk om het hoekje, zie een groot gat waar ik mijn frigo verwacht. De muur lijkt vers uitgebroken, de frigo is nergens te bespeuren. Het gat in de muur leidt naar een kamer die ik niet ken, een slaapkamer, dit moet bij mijn buren zijn. Daar staat hij doodgemoedereerd uit het raam te kijken, dampende kop koffie in zijn hand. Ik probeer hem te vragen wat hij gedaan heeft, wat hij daar staat te doen, wil schreeuwen dat we in het huis van mijn buren staan - van wie ik geen idee heb wie het zijn - wil hem vragen wat ik tegen mijn huisbaas moet zeggen. Het is teveel tegelijk. Mijn stem weigert dienst, er ontsnapt alleen hortend gehijg uit mijn keel. Hij merkt me op, keert zich in mijn richting. Ik slaag er nu wel in de vraag uit mijn keel te wringen wat hij hier doet, waarom hij een stuk muur van mijn appartement eruit heeft geramd om dan in de slaapkamer van mijn buren koffie te gaan staan drinken. Er speelt een monkellachje om zijn lippen, hij lijkt mijn paniek hoogst amusant te vinden. Er zat vocht in de muur, voegt hij me schouderophalend toe, het moest er toch uit. Onbegrijpend knipper ik met mijn ogen. Wat is er in hem gevaren? Hij zet de koffietas neer, het is tijd voor hem om te vertrekken. Hij keert zich op zijn hielen en wandelt rustig de belendende kamer van het appartement in en gaat, naar ik aanneem, via daar naar buiten. Ik hoor geen geschreeuw of opwinding, er zal niemand thuis zijn. Ik neem de mok terug mee naar mijn eigen keuken. Hoofdschuddend staar ik naar de vernielde muur. Wat doe ik wanneer die mensen thuiskomen? Bel ik nu al mijn huisbaas?

Mijn aandacht wordt getrokken door geschuifel achter me. Ik kijk op. Je staat bij de grote spiegel in mijn living. Ik kijk je lichtelijk verrast aan. Ben je blijven slapen? Terwijl hij hier ook logeerde, bovendien. Jullie moeten elkaar dus ook hier ontmoet hebben, ik geloof niet dat jullie wegen al eerder hebben gekruist. Ik kan me oprecht niet herinneren dat we gisteravond een gesprek tussen ons drieën hebben gehad. Je blikt mijn kant uit en schenkt me die schitterende glimlach van je. Ik voel een scheut in mijn maag, een gevoel dat lang gesluimerd heeft. Net wanneer ik aanstalten wil maken om jouw richting uit te komen, beginnen de muren te ratelen en te piepen. Snerpend schuiven ze langs de vloer. Ze storten niet echt in, alles daalt gewoon, ras komt het plafond op me af. Met een sprong stuif ik voorwaarts, ik kom onder de steunbalk bij de rand van mijn woonkamer te staan en houd instinctief mijn armen naar boven. De impact is verre van wat ik verwacht: mijn simpele beweging remt de daling van het plafond volkomen af. Dat is althans zo voor de living. De kamers errond zakken verder en verdwijnen met een klap in de diepte. Er blijft een enkele kamer over. Het zonlicht stort zich enthousiast naar binnen, vangt je haar om het te doen opvlammen zoals ik het in jaren her zag. Jij hebt geen seconde aandacht geschonken aan het ineenvouwen van het gebouw, staat rustig je schmink te fatsoeneren. Je draagt een paars shirt dat je zelf moet meegenomen hebben - je was voorbereid, je wist dat je bij mij bleef slapen - het komt niet uit mijn voorraad aan slaapshirts. Niet dat ik geen paarse shirts heb - had? De kamer met mijn kleren is verdwenen - maar niet eentje waar het woord "vampiric" op staat. Is dat een merk? Het woord rust op je boezem. Het uiteinde van het shirt laat nog net de onderste ronding van je billen bloot. Ik stap naar je toe en en leg als vanzelf mijn armen om je heen. Je nestelt je tegen me aan, als puzzelstukken sluiten we aaneen. Je legt je hoofd naar achter, tegen mijn schouder aan, je reikt naar mijn wang. Onze monden vinden elkaar. Mijn hand sluipt onder je shirt, mijn duim nestelt zich tussen je borsten. Je lippen wijken verder vaneen, ik proef je tong. De warmte van je zoen roert tot diep in mijn binnenste. Mijn handpalm verstout zich tot je borst, mijn vingers bewandelen je tepelhof, beroeren je tepel. Je komt even los van het kussen, je ogen boren zich diep in de mijne en ik lees dat het goed is. Je hand in mijn hals trekt me weer dichter. De zon kaatst oogverblindend van ons af, overweldigt de spiegel zodat we erin vervagen, dansende schimmen van licht.
Dat was al enige tijd geleden.

Geen opmerkingen: