donderdag 22 februari 2024

Over over en over en ook over over

Weer komt er een ochtend. Mijn hoofd is wazig, mijn lijf reclameert. Ik veeg mijn wekker naar snooze en rol op mijn buik, weg van de kou die mijn cocon wil binnendringen. Een pijnscheut trekt door mijn onderrug. Grommend trek ik mijn knieën op, kom geknield met mijn gezicht in mijn kussen te liggen. Dromerige warmte wervelt nog door mijn lendenen. Misschien is er een sympathieke inbreker die mijn houding begrijpt als een uitnodiging om me te overkomen. Speeksel dringt zich op aan mijn lippen. Ik veeg mijn mond af, kraak mijn schouders en ellebogen en richt me op. De kamer is zo leeg als ze was toen ik na vier uur woelen eindelijk door de slaap gevonden werd.

Ik trek de kleerkast open. Dezelfde stoffen, dezelfde kleuren. Zuchtend stel ik een outfit samen van acajou en indigo. Ik zet mijn bril op mijn neus en slenter naar de koffiezet. De filter van de vorige dag keil ik in de gft. De bokaal met koffie is leeg, ik open een nieuwe zak, de laatste. De volgende keer dat ik in de supermarkt kom, moet ik eraan denken me een paar pakjes aan te schaffen. Er staat nog een pan met een aanbaklaagje bechamel van gisteravond op het fornuis, die had ik meteen minstens even moeten uitspoelen. Ik zet er dan maar een laagje water in, hopend dat weken ervoor zal zorgen dat het straks vlotter doenbaar zal zijn om uit te kuisen. Ik denk althans in termen van straks, maar waarschijnlijk bedoel ik pas overmorgen. De koffiezet reutelt de laatste druppels eruit. De barst in mijn koffietas toont zich zo langzamerhand problematisch: waar voorheen alleen mijn hand wat vochtig werd waar mijn palm de barst raakt, laat de tas nu al overal bruine halve cirkels na. Die moet dan ook vervangen. Of ik moet eindelijk die bialetti kopen en kleinere koppen gebruiken om uit te drinken.

Er is weinig plaats om te zitten in de trein. Ik hou mijn tas tussen mijn benen geklemd en probeer de knieën van mijn overbuur te mijden. The Last Dinner Party galmt in mijn oren. Nieuwe muziek blijft ook altijd maar weer muziek, nieuw is het allemaal nooit meer, zelfs als het me nog eens zeldzaam de oren doet spitsen. Met het naderen van Brussel schakelt de conducteur over naar twee talen, het Frans is evident haar moedertaal. Ik laat me met de massa uit Noord stuwen.

Dezelfde mails komen binnen. Dezelfde dossiers moeten worden ingevoerd, aangepast, aangevinkt. Dezelfde loze gesprekken worden bij dezelfde lunch gevoerd. Dezelfde vergadering die een mail had kunnen zijn drijft iedereen tot vermoeide frustratie. Ik neem de trein terug.

Ik maak couscous voor mezelf. Onder het eten speel ik online Magic. Mijn tegenstanders spelen de zelfde vier strategieën die ze gekopieerd hebben van een of andere pro of content creator. Het bier dat ik drink draagt een naam die ik nooit eerder in huis had, maar de smaak kan me niet verrassen. Ik heb het allemaal netjes onder controle. Het enige in mijn leven wat ik maar niet lijk te kunnen voorspellen of in de hand te krijgen, is wanneer ik in slaap zal vallen.

Maar morgen bel jij. Ik weet nog niet of het goed of slecht nieuws is. Je belt, dat doe je nooit, ik bel nooit. Maar morgen wel. Je brengt me uit evenwicht. Je maakt me bang. Je prikkelt mijn nieuwsgierigheid. Morgen bel je en daarvoor wil ik mijn brakke lijf wel weer het bed uit slepen.

Geen opmerkingen: