zondag 24 maart 2024

De kilte van de morgen

 Mijn M.,

Ik neem eindelijk mijn pen ter hand om je kond te doen van mijn omzwervingen. Het is ergens kort na het middaguur; bloedheet. Ik ben omringd door een glorieus lege vlakte, alle open ruimte waar ik zo naar hunkerde. Zo ver het oog kan ontwaren, ontrolt zich zinderend zand, slechts hier en daar gepokt met rotsen waar je met wat onvoorzichtigheid je handen aan zou kunnen verbranden, maar die soms ook een genadige grot herbergen, waar een mens voor even kan schuilen voor de hevigste hitte. Ik hoop maar dat je niet van mening bent veranderd over dat ik niets voor je hoef mee te brengen. Cactussen heb ik hier namelijk nog nergens gezien, dus daar een schoon exemplaar van meeslepen dat op je aanrecht of je vensterbank zou passen, behoort tot het rijk der onmogelijkheden. 's Ochtends, voor de warmte mept, heb ik geprobeerd tenminste het zand vast te houden. Het vloeit als zandloperzand. Mijn volle handen liepen leeg als zeven.

Ik heb hier geleerd wat het geluid van stilte betekent. Het is een bizarre gewaarwording om weg te zijn van het geruststellende geroezemoes van de stad: geen piepende tramrails, geen rennende kindervoeten gepaard met kreten, geen claxons, geen achtergrondruis van auto's. Maar niet alleen is de klank van de stad afwezig, ze wordt ook niet vervangen door de klank van het bos of het platteland. Je hoort geen vogels of krekels, geen ver getuf van een ongeziene tractor, geen gedempt suizen van een autostrade die ver, maar net niet ver genoeg is, geen geklater van zichtbaar of onzichtbaar stromend water. Zelfs mijn eigen voetstappen weigeren geluid te maken. Er resteert alleen een dikke, welhaast tastbare stilte, een overweldigend gebrek aan klank. Soms schrik ik van het geluid van mijn eigen ademhaling of mijn hartslag. De stilte is hier persoonlijk aanwezig.

Eén keer - het moet enkele dagen geleden geweest zijn, het is moeilijk hier een duidelijke notie van tijd vast te houden - is de stilte plots doorbroken. Stemmen sijpelden door als van achter een muur of een vloer. Een richting kon ik er niet van bepalen. Ook wat deze lichaamsloze stemmen elkaar te melden hadden, was voor mij onmogelijk te verstaan. Enkel helder was dat ze elkaar liefhadden. Het zal vast een zondag geweest zijn, want ze maakten er lekker lang gebruik van. Ik vorderde behoedzaam, ademde zo geluidloos ik kon, probeerde mijn hart te beheersen. Hoe lang zou dit geluid mij vergezellen? Zou ik de bron ervan vinden?
Net zo onverwachts als het ruisen van de stemmen was opgestoken, verdween het weer. Voor het eerst ervaarde ik de stilte als een onwelkome metgezel.

Mijn brief lag enkele dagen terzijde. Ze voelt onaf. Ook heb ik niet doordacht hoe dit schrijven jou moet bereiken. Zo kan ik je vertellen wat me enkele uren geleden overkwam.
Ik had geen schuilplek voor de middag weten te vinden. Ik slenterde over de witte vlakte, de lucht trilde van de hitte. Daar was je plots, daar in de verte. Veel te ver weg om herkend te worden, maar ik was ten volle overtuigd, absoluut zeker dat jij het was. Het was onmiskenbaar in je bewegingen. Ik versnelde mijn pas, stapte gezwind op je toe. Je merkte mij op, met een huppel in je tred kwam je mijn richting uit. De hitte was bijzaak geworden.
We waren nabij genoeg om elkaars gezicht te zien. Tot mijn schrik constateerde ik dat je aanschijn niet het jouwe was, ik staarde in mijn eigen ogen. We hielden stil, bleven even naar elkaar staren. De wiebelende lucht begon de projectie op te lossen. Ik was weer op mezelf geworpen.

Bereiken mijn woorden jou ooit nog? Zal ik iets vinden om een lijntje naar jou te leggen?
Misschien schrijf ik alleen aan mezelf. Ik heb alle ruimte waar ik zo naar hunkerde.



En toch was het misschien beter om door jou versmacht te worden.

Je L.

Geen opmerkingen: