vrijdag 1 maart 2024

Naakte leeftijden

"Is er iets mis?" Ze glimlacht haar glinsterende, weemoedige glimlach en schudt haar hoofd. Ze pakt zijn hoofd in haar beide handen en kijkt op hem neer. "Ik ben nog steeds", ze herpakt zich, "ik kan er nog steeds niet van over dat jij het bent. Dat ik het ben. Dat jij er bent." Hij tilt een hand van haar heup om met de rug van zijn vingers over haar wang te strijken. Het geluk verdringt zich in zijn strottenhoofd, weigert woorden te vormen. Hij slikt, knikt, weet het eruit te persen: "We zijn er." Ze buigt zich naar hem toe om een kus te delen, lang, warm. Wanneer ze los laten vinden er meer woorden de weg uit zijn keel: "Na zo lang, dat je eindelijk, dat we het weten. Het dringt nog niet helemaal door, denk ik." Met een schalkse grijns voegt ze hem toe: "We zullen zien of het doordringt", en richt zich op om hem vlotter toe te laten. Het zonlicht breekt door de wolken, glipt door het raam naar binnen, zet haar lokken in vlammen, tekent haar silhouet scherp boven hem af.

Hij neemt net zijn kartonnen beker uit de koffieautomaat. Hij draait zich haar kant uit, houdt stil, gevangen door haar blik. "Jij bent de andere klarinet, toch?" Hij weet kennelijk niet meteen wat te antwoorden, zijn hoofd bobbelt even alle kanten op tot hij uiteindelijk de knikfunctie lijkt te vinden. "Ik speel ook klarinet, ja." Nog weet hij zich geen houding te geven, hij nipt van zijn koffie. Ze beweegt even met haar hoofd richting de automaat en hij stottert: "O, je wil natuurlijk ook koffie, wacht ik ga uit de weg, nee, neem deze maar, ik neem wel andere, de pauze is al om, we moeten terug." Ze knippert even met haar ogen, staart naar de beker die haar toegestoken is. "Uhm, daar heb je net uit gedronken." Verschrikt trekt hij de beker terug, het lijkt bijna alsof hij zichzelf ermee voor het hoofd wil slaan. Er klotst koffie over de rand. Met gestamelde verontschuldigingen zet hij een stap opzij om haar door te laten. Wanneer ze zich weer omdraait met haar eigen koffie, is hij nog druk doende zijn gesmos op te kuisen. Hij komt overeind, rood als een biet. Ze schenkt hem een glimlach, wil hem duidelijk maken dat het heus niet dramatisch is allemaal. "Ik, euh, ik denk dat ik nog maar wat koffie neem, er is meer op de vloer terechtgekomen dan in mijn maag." Ze knikt: "Ik ga al terug naar het lokaal." Net als ze achter de hoek verdwijnt, vangt ze nog een gestameld "mooie schoenen" op. Het klinkt alsof hij zelfs bij het uitspreken nog niet zeker wist of hij wilde dat ze het hoort. Hij zal ook nooit zeker weten of ze het gehoord heeft.

Een paar maanden later, wanneer er een groepje is ontstaan dat na de muzieklessen nog op café trekt, blijkt hij daar een aangename gezel voor. Hij is zelden of nooit de motor van de conversatie, maar hij heeft een neus voor goeie momenten om er een gevatte opmerking tussen te gooien of een vastgelopen gesprek weer open te trekken met een nieuw inzicht of spoor. Net als zij blijft hij graag lang hangen en als ze met zijn tweeën overblijven, breekt ook zijn anders solide persoonlijke pantser open. Er komen verhalen over zijn vriendin, met wie hij onderhand acht jaar samen is en die nu plots een huis wil kopen. "Is dat haar manier om te zeggen dat ze wil trouwen? We gingen helemaal nooit een huis kopen, dat was de bedoeling." Hij hoort haar verhalen aan over daten, schudt ongelovig zijn hoofd over de onbehouwenheid van de verschillende mannen en enkele vrouwen die in haar verhalen opduiken. Als hij zijn mening geeft, is dat voorzichtig, telkens met de asterisk dat hij eigenlijk weinig of geen ervaring heeft met de wereld die zij beschrijft. Meer dan eens is het diep in de nacht wanneer hij met haar naar huis wandelt, aan de deur afscheid neemt om rustig door te kuieren naar zijn eigen appartement, toch zeker nog een half uur verder. Nooit hoort ze of zijn vriendin reclameert.

Geen introverten meer. Dat is haar voornemen, haar belofte aan zichzelf. De drie iets langere relaties die ze erop heeft zitten waren welkome rustpunten na de veel onstuimigere kortstondige flings die ze in jaren her had. Maar nu is het wel weer genoeg geweest. Nu graag iemand die wel emoties kan communiceren. Ze heeft al even tindercontact met iemand die een solide kandidaat lijkt. Straks ziet ze die in Dogma. Ze hangt alvast rond in de wijk, nerveus. Ze komt de Groene Waterman binnen. Het is onmogelijk hem te missen, hij staat door een poëziebundel te bladeren. Hij heeft haar nog niet opgemerkt. Hoe lang is het geleden, vijf, zes jaar? Zijn verloving sprong af na negentien maanden, het was duidelijk geworden dat hij er volkomen benauwd van werd. Ze had hem nog wel een paar keer gesproken daarna, maar ze waren elkaar toch uit het oog verloren. Er deed even de ronde dat hij zich had laten opnemen, maar ze was er nooit achter gekomen of dat klopte.
Ze legt een hand op zijn schouder en hij kijkt op. Zijn ogen lichten op. "Ik vroeg me al af van wie die fraaie schoenen waren die ik over de rand van dit boekje zag." Hij vraagt of ze wat wil gaan drinken, aarzelend zegt ze dat ze al bezet is die avond. "Ik zal je sturen voor een andere datum." De andere datum is hij ziek. De vermeende extravert blijkt er echt een te zijn. Het gaat er goed mee.

Ze neemt de koffie aan van de barista en draait zich om. Daar staat hij. Ze blijft even staan, hij gebaart naar de toog. "Mag ik ook een koffie bestellen?" Ze stopt hem de hare toe. "Neem maar, het is een slow." Hij grinnikt: "Wat is dat nu voor een manier om iemand koffie aan te bieden? Je hebt er nog niet eens uit gedronken." Ze lacht, bestelt nog een koffie voor zichzelf. Zo drinken ze er toch een samen. "Weet je nog dat we elkaar zagen in de boekwinkel, dik een jaar geleden? Ik kon niet omdat ik een date had die avond." Hij knikt: "Hoe je dat zegt klinkt alsof het succesvol was." Ze ademt diep in: "Ja... ja, ik denk dat hij de vraag gaat stellen straks." Als hij schrikt, weet hij het goed te verbergen. "Ik zal de felicitaties nog even voor me houden tot je ja zegt tegen de man", grijnst hij. De twijfel die al een drietal maanden in haar broeit komt tot kookpunt. Ze durft geen woord uit te brengen. Hij vraagt wat voor iemand het is. Ze hervindt haar rust en weet de rest van het gesprek luchtig te praten over haar geweldig ogende relatie. "Ik ben blij dat het me eindelijk lukt. De tijd begint toch te verlopen voor mij." Hij tut. "Wat een nonsens. Je bent nog altijd zowat de aantrekkelijkste vrouw die ik ken." Ze houdt haar hoofd schuin. "Nog altijd?"

"Heb je tijd om even te wandelen vandaag?"
Haar bericht was twee dagen later gekomen. Ze stappen samen door het stadspark. Het miezert een beetje. Minutenlang lopen ze in stilte naast elkaar. Op de brug staan ze stil, leggen in een gespiegelde beweging hun armen op de leuning. Hij schraapt zijn keel. "Maar je leek er naar uit te kijken. Waarom heb je nee gezegd?"
Geen introverten. Ze had het zich voorgenomen. Nieuwjaar is al weer lang geleden. Ze legt een hand op zijn arm en kijkt hem aan. Met een trilling die hij al lang niet meer gewaar is geworden schuift hij zijn arm naar achter, zodat hun handen in elkaar sluiten. Boven hen breekt het wolkendek open. 

Geen opmerkingen: