zondag 21 april 2024

Tonijndige

Ik ben een vat vol tegenstellingen.

Het moet een van de meest dwaze dingen zijn die mensen over zichzelf kunnen zeggen. Niet omdat het niet waar zou zijn. Het is een frase om jezelf interessant mee te maken, om in de verf te zetten dat je gelaagd en complex bent, dat je, om het met Shrek te zeggen, lagen hebt zoals een ajuin. Weerom, mijn probleem met de bewering is niet dat ze niet waar zou zijn. Het is namelijk mijn overtuiging dat het waar is over iedereen. Jezelf een vat vol tegenstellingen noemen, geeft ongeveer even veel inkijk in je persoonlijkheid als zeggen dat je een long, een lever en een kloppend hart hebt: je bent alleszins geen AI. Of een AI die liegt, die optie is er ook. En met een paar jaar beginnen we vast ook AI in biomassa te rammen, zodat die niet meer te onderscheiden valt van mensen. Dan worden die creaturen gebruikt voor allerhande levensgevaarlijke taken, het gros waarvan militaire doelstellingen gaan dienen. Vervolgens moeten we ons dan toch de vraag gaan stellen of dat wel geheel ethisch is en er geen bepaalde vorm van bewustzijn is ontstaan en dan doen we eeuwen van racisme nog eens vlotjes over, maar ditmaal met wel een biologisch onderscheid van ras. Of ook niet, het hangt ervanaf waar al het DNA voor die lichamen vandaan is gekomen.

Maar dat hele opzet voor een apocalyptische HBO-reeks is niet wat ik nu aan de orde ben aan het stellen. Mij interesseert het vat vol tegenstellingen. Welk vat wordt er geëvoceerd in deze uitdrukking? Het gaat evident niet om een harington. Tenzij er grote tegenstellingen zijn tussen soorten haring waarvan ik me niet bewust ben. Het lijkt me tamelijk duidelijk dat het vat vol tegenstellingen een kruitvat is. Dat veronderstelt iets komisch over deze uitspraak. Alsof de mensen die gedefinieerd worden als vaten vol tegenstellingen hogelijks labiel zijn, alsof er maar een vonkje nodig is om vanuit dat complex van tegengestelde krachten in iemands emotionele wezen een explosie te laten ontstaan. Maar dat vliegt in het aangezicht van de idee van de paradox die in iemand aanwezig kan zijn. Iemand zou dan kalme en opvliegende momenten moeten kunnen hebben. De explosie of labiliteit suggereert dat er toch maar één uiteinde zou zijn.

Dus ondanks dat kruitvat is de mens met al zijn tegenstellingen misschien toch eerder zoals die primair in klassieke Oost-Aziatische filosofieën wordt gedacht, of althans mijn beperkte concept daarvan: geen explosiviteit, maar evenwicht. Geen tegengestelde krachten, maar complementaire. In die opvatting is iemand maar stabiel voorzover er tegenstellingen in hen aanwezig zijn. Labiel is wie de tegenstellingen ontbeert, wie al te eenzijdig is. Bordkartonnen karakters, die zijn labiel, zo omvergeblazen.

In een enigszins lachwekkende spanning met mijn aanvankelijke statement, kunnen we zeer wel het volgende beweren: net de tegenstellingen maken de mens interessant. Wat je meent dat je morele kader is, houdt van zijn leven niet te allen tijde stand, je handelt daar niet voortdurend naar. Je weet dat je voorwendt, dat je een profiel, een persona ophoudt. Dat is in zichzelf niet laakbaar, dat is door en door menselijk.
Niet alleen in het morele denken, ook in onze metafysische overtuigingen blijven noodzakelijk spanningen en onverklaarbaarheden over. Wie zich in een zekere positie plaatst, wie meent stabiliteit te kunnen forceren, doet dit in de regel door onzekerheden te negeren, niet door ze te verklaren. Schopenhauer claimde dat godsdiensten paradoxen in hun kern nodig hebben om geloofwaardig te zijn. Het lijkt me niet onredelijk om te stellen dat elk systeem uiteindelijk op een paradox uitdraait, een zwart gat bevat, zichzelf op een oxymoron betrapt.

Misschien moeten we meer aanvaarden van denksystemen, net als van mensen, dat uiteindelijke onverklaarbaarheid aan hen inherent is. Voor de interne zowel als de externe observator. Dat ontslaat je niet van fatsoenlijk doordenken, van matiging en zelfbeheersing te oefenen. Integendeel - haha - dat nodigt ons ertoe uit om die oefening altijd te doen. Er is geen sluitstuk. Je bent, om het met Sartre te zeggen, tot vrijheid veroordeeld. (Dat is met weinig respect voor wat die mens daar verder over zegt, maar daar breng ik dan ook verder niet geweldig veel respect voor op.) Geen gemakzuchtige alles op de helling zettende vrijheid van ondoordacht relativisme, geen post-truth geneuzel. Dat is een pad dat heeft geprobeerd de tegenstelling op te heffen door haar te negeren. Gelijktrekken van perspectieven slaat de tegenstelling plat, het respecteert de complexiteit niet.

En dat is het probleem met zeggen "ik ben een vat vol tegenstellingen" om jezelf interessant te maken. Interessant ben je vanzelf. Als je de nood voelt om het zo in de verf te zetten, heb je waarschijnlijk al te vaak geprobeerd de tegenstellingen uit te wissen, jezelf een robuuste persoonlijkheid aan te meten. Wees maar gewoon de werveling tussen uiteinden. Je hoeft dat niet te verantwoorden. Je verantwoording betreft de manier waarop je tussen die polen beweegt.

Ja, deze tekst heeft een hoog gehalte douche-gedachten, overwegingen vlak voor je in slaap valt en meanderende gedachten op de fiets en in de trein.

Geen opmerkingen: