dinsdag 16 juli 2024

Vracht

Naar gewoonte claimt de stationsstem dat de arriverende trein uit één enkel rijtuig bestaat, van eersteklasplaatsen dan nog. Niet dat deze bewering klopt, de NMBS hecht klaarblijkelijk meer belang aan korte berichten dan aan rigoureuze grammatica. Met denderend gepiep komt het voertuig tot stilstand, een paar meter verder dan de gewoonte is. Geroutineerde pendelaars gnuiven eens en begeven zich dan richting de deuren waarvan ze gehoopt hadden die pal voor hun neuzen te hebben. Even trouw aan mijn gewoonte laat ik iedereen voor me opstappen. Ik draal nog wat nadat ik als hekkensluiter ook het voertuig heb betreden. Andere reizigers zijn druk doende een plek te bemachtigen. Er is geen sikkepit aandacht die mijn richting uit reikt. Ik neem het gangetje de andere kant uit en zet mijn vingers tegen de deur van het conducteurskot. Zachtjes draait die open. Ik werp nog een snelle blik over mijn schouder om me ervan te vergewissen dat er niemand alsnog komt aanzetten. Dan stap ik het kamertje in. De trein zet zich in beweging.

De deur klikt in het slot. Ik kijk op. "Op een goede keer ga ik hier zitten terwijl er helemaal iemand anders binnenkomt." Je legt je kepie opzij, grinnikt. "Dan komt de spoorwegpolitie je in de boeien slaan. En dan ben je hulpeloos, helemaal aan mijn macht overgeleverd." Je legt ook de hele bazaar aan andere spullen die een treinbegeleider moet meezeulen terzijde. "Krijg je nooit commentaar dat je te weinig controleert?" Je haalt je schouders op. "Op dit uur zit de trein nokvol. Niemand controleert dan. Er zijn gangpaden waar je niet fatsoenlijk doorkomt omdat er mensen in moeten staan." Je haalt een hand door je platinablonde pieken, die desondanks weerbarstig verschillende kanten uit blijven wijzen. Met mijn vinger traceer ik de spinnenwebtatoeage aan de linkerzijde van je nek. "En niemand reclameert dat je...?" Je legt een vinger op mijn lippen. "Wat stel je veel vragen voor iemand die maar een half uur in mijn trein gaat zitten. En dan is het daarenboven al twee weken geleden." Ik grijns, doe er gehoorzaam het zwijgen toe en laat me kussen.

"Heb je een handdoek? Ik denk dat ik zo op het werk maar even eerst de douche daar gebruik." Je rommelt door een kast, houdt een exemplaar op in mijn richting. "Misschien moet ik je zonder laten gaan. Je laten kronkelen onder de commentaar en de blikken van je collega's." Ik snuif onder mijn oksels, strek mijn arm uit naar de handdoek. "Als gemarkeerd territorium, zo wil je me wegsturen?" Je lost de doek en jaagt me met een welgemikte tik op mijn billen je cabine uit. Ongemerkt voeg ik mezelf toe aan de forenzenstroom van Brussel Noord. Ik laveer tussen de wagens die voortdurend tot stilstand worden gedwongen door de allengs verdunnende en uitrekkende karavaan. Bij de laatste wolkenkrabber verlaat ook ik de straat.


Vertraging. De ICE moet er tussen worden gelaten, mijne gaat afgeschaft worden. Ik wissel naar een die een uur later arriveert. Wacht je?
Ik antwoord bevestigend en leg mijn telefoon weg. Het gebeurt wel vaker dat ik mijn uren oprek om de momenten te kunnen pakken dat onze schema's afdoende in elkaar passen. Ik open nog een mail met een vraag om een offerte, daar heb ik dan nog wel de tijd voor.

Een keer er vertraging is, blijft die zich opstapelen. De trein staat stil, ergens bij Schaarbeek. Je werpt machteloos je armen in de lucht. "Zie je, ik krijg even goed niks te horen. Het is niet minder frustrerend voor mij dat ik niks kan melden aan mensen dan het is voor reizigers om in het ongewisse te worden gelaten. Weet je dat ik soms maar redenen uit mijn duim zuig?" Terwijl je foetert dwaalt mijn hand over je rug. Mijn vingers omklemmen je schouder, ik vat je wat steviger tegen me aan. "Vertel me eens over die sollicitatie, dat klinkt toch goed?" Je zucht, laat je tegen me aan zakken, je vingers dwarrelen over mijn borst. Terwijl je me vertelt over het kleine architectenbureau dat nog een administratieve hulp zoekt, vindt de rust je zoetjesaan terug. Ondanks de twijfel die je uitdrukt - de vanzelfsprekende tijd met elkaar die we zullen verliezen, de onbekende omgeving waarin je terecht zal komen, een beetje imposter syndrome over cijfers - kom je weer tot ontspanning tegen me aan. Je vergeet aan te kondigen dat we Antwerpen naderen en ik vergeet af te stappen in Berchem. Tegen Centraal rectificeren we beiden onze misser. Voor ik ademloos van je tong de trein af stommel, druk ik je nog eens op het hart vol voor de sollicitatie te gaan.


Because your luggage are precious. De Franse vertaler was er zo dicht bij. De TGV snelt door de paysage. Wanneer opgehoogde bermen mijn blik niet blokkeren, ontrolt zich een weids boerenlandschap: willekeurig gevormde velden in bruin, geel en groen, bomen vrijelijk uitgestrooid over de glooiingen, hier en daar spikkels van huizen, wat koeien, een tractor of drie. De conducteur heeft zich uitvoerig verontschuldigd voor de in twee tijden opgelopen vertraging ten gevolge van defecten aan de signalisatie.
In Strasbourg is er een flink komen en gaan van passagiers. Ik zet me wat rechter om te vermijden dat mijn elleboog in het gangpad zweeft. Een dochter - vermoedelijk - begeleidt haar veronderstelde vader, die met zijn bijziendenstok de stoelen aantikt. Ze duwt een fluogroene koffer voor zich uit.

Twee jonge vrouwen - halverwege de twintig, daaromtrent? - rollen niet minder dan drie koffers de coupé in. Ze vinden hun plaatsen bij de vierzit naast de mijne en staan dan wat knullig te draaien. Het lijkt ernaar dat ze niet genoeg ruimte vonden in de bagagerekken. Of misschien hebben ze moeite om hun gerief niet vlak in hun blikveld te hebben. Uiteindelijk opteren ze ervoor twee van de koffers onder de tafeltjes te stouwen en de grootste, een cerise gevaarte, in het gangpad te laten staan.
Luttele minuten later blijkt het toch een onhandige keuze. Een wat meer gezette passagier, naar redelijkerwijs valt aan te nemen op tocht naar het toilet, kan zich maar ternauwernood langs het obstakel wringen. Wat schaapachtig aanschouwen de dames zijn gewroet. Wanneer hij uit zicht verdwenen is, besluit een van hen wat te ondernemen. Ze legt haar hand op het hengsel van de koffer, maar gaat er dan prompt weer toe over besluiteloos naar beide uiteinden van de wagon te staren. De keuze valt zwaar. Mijn ogen vallen op haar hand. Siernagels in vijf tinten van wit tot grijsblauw. Ze zijn hard horizontaal afgevlakt. Waarschijnlijk blijf ik iets te gebiologeerd naar de nagels staren, maar de vrouw geeft geen teken dat ze mijn blik überhaupt bespeurt. Ze neemt eindelijk een beslissing, draait zich gevoelig vlotter rond de bagage dan de voorbijganger, keert me haar rug toe alvorens ze fluks terug stapt richting de deur waar ze is binnengekomen. Onwillekeurig vallen mijn ogen op haar onderrug. Een zwarte veter piept opzichtig boven haar losse joggingbroek uit. Ik knipper met mijn ogen en richt mijn aandacht weer naar mijn cryptogram. Wanneer ze terug gaat zitten, flikkeren mijn kijkers weerom haar richting uit. Ze heeft de broek hoger getrokken. Haar topje is ook van stretchy, sportieve stof. Ik bedenk dat ze waarschijnlijk geen beha draagt. En dat het vast opportuun is niet meer te staren, ook al is het halvelings in de verte langs haar heen.
"Je staart." Je duikt plots naast me op om de laatste trant van mijn mijmeringen te bevestigen. Verbluft bekijk ik je drie, vier keer van kop tot teen. Je schalkse grijns schittert me toe. Het is ver twee maanden geleden dat we elkaar nog zagen. Je zet je naast me, legt een hand op mijn dij en om mijn verbijstering compleet te maken wijs je me ook meteen op een oplossing waar ik me al vijf minuten het hoofd over breek. Wanneer ik mijn tong eindelijk hervind kan ik je vragen hoe je daar komt. "Nog even vakantie voor ik op mijn nieuwe plek begin. Ik heb de job en over tien dagen begin ik eraan. Allez, een proefperiode, weliswaar. Ik zag nog een last minute in Marseille, ik wist dat je daar ook een paar dagen ging zitten en dacht je te verrassen." Ik moet grif toegeven dat je geslaagd bent.
En dat de vier dagen gedeelde luxe in het hotel in Marseille mijn stoutste dromen overtreffen.


Ik behoud de gewoonte om als laatste op te stappen, maar nu volg ik braaf de stroom naar de reguliere zitplaatsen. Mijn telefoon zit in mijn binnenzak, zodat ik het voel wanneer er een bericht komt. Na de eerste paar aangename maanden op je nieuwe stek - een periode waarin we geen tijd hebben gevonden om elkaar fysiek te ontmoeten, waardoor we de veiligheidsvoorschriften die een mens normaal in acht neemt over digitale beelden al eens in de wind hebben geslagen - ben je de laatste twee weken aan sneltempo somberder geworden. Een van de bazen blijkt een seksistische eikel. Er wordt verwacht dat je hard pusht voor duurdere offertes. Er lijkt animositeit te sudderen in het kleine team. Ik lees en beluister de vele berichten, vraag me af of het fout van me was je zo aan te moedigen voor dit werk te gaan. Voorzichtig heb ik de overweging opgeworpen of je vlot terug kan naar de trein. Vandaag blijft de gsm stil, de hele treinrit, de hele ochtend, onder het middageten. Ik informeer een tweetal keer hoe het gaat.
De 15u32. Het is al kwart na drie wanneer het bericht komt. Ik grabbel mijn gerief bijeen en rep me naar buiten, wat me op een paar verbouwereerde blikken van collega's komt te staan.


"Je blijft treinbegeleider ook niet leuk vinden. Dat moet je niet volhouden omdat het goed uitkomt om mekaar te zien." Het vorige falen heeft me niet wijzer gemaakt, weerom moedig ik je aan een ander carrièrepad uit te bouwen. De interieurarchtitect heeft contact met je opgenomen. Ze is vertrokken uit het bureau en wil zelfstandig opnieuw beginnen en ze is tevreden genoeg over jou om speciaal terug contact op te nemen. "Met haar ben je toch altijd goed overeengekomen? En het is nog dichterbij, letterlijk drie straten bij je vandaan." Je legt me het zwijgen op door mijn hoofd in je nek te trekken. Een traan van weifeling drupt van je wang op mijn schouder.


Eindelijk nog eens de 7u59.

Ik ben ziek, ik ga vandaag niet naar Brussel.

 Oei, alweer?


De laagstaande zon prikt in mijn ogen. Tergend langzaam - er is weer eens wat mis zonder uitleg, zelfs zonder verzinsel - tuft de trein langs Nekkerspoel. Een horde zwemmers staat te wachten op een model dat wel daar stopt. Ik kijk nog eens naar de foto die je hebt gestuurd van een retreat in Zweden. Dat was al weer even geleden. Je hebt het goed daar. Blijkt dat beetje aanmoediging van mij alsnog waardevol te zijn geweest. Alsof je daar zonder mij niet toe zou zijn gekomen.
Eenzaam in de massa krijg ik het heen en weer van het geforens.

Geen opmerkingen: